Psilo – vreemde naam, merkwaardig heerschap. De naam is ontleend aan de Psiloritis, de hoogste berg van Kreta. En Psilo zelf, waar komt die vandaan? Goed beschouwd lijkt hij van niemand en is hij van niemand. Zijn autonomie is evenwel verontrustend, want hij is voortdurend bezig zichzelf uit te vinden, zonder veel houvast. Elke dag weer is hij zich bewust van zijn nietige plek in een onmetelijk heelal.Misschien ontleent Psilo enige karaktertrekken aan zijn schepper Luuk Gruwez. En als we het dan hebben over diens ergernis over een God tegen wie hij een rechtszaak aanspant, over zijn hang naar perfectie en het inzicht dat die onmogelijk te realiseren is, zijn oeverloze melancholie, zijn verlangen naar elders en zijn evasieve neigingen, zijn pleidooi voor het recht op heimwee en zijn intieme relatie met de dood, dan zijn daarmee meteen ook een paar motieven genoemd die terugkeren in heel Gruwez' werk.Als zodanig is Psilo, hoezeer hij ook groteske en picturale trekken vertoont en hoezeer hij ook in constante ontwikkeling mag verkeren, menselijk, ál te menselijk. Kortom: herkenbaar.