Een psychologisch horrorverhaal. In een ongebruikelijk verslag onderzoekt en analyseert Ilona Zwaan haar voormalige psychiater, Ingrid Zyonski. Ze zoekt naar Zyonski's aandeel in hun ontspoorde relatie. Zwaan wendde zich tot Zyonski in haar privépraktijk voor ondersteunende medicatie en een paar gesprekken, omdat zij, mede door een zware directeursbaan, te lang overbelast had geleefd. Er was geen sprake van ernstig lijden, haar carrière verliep succesvol. De relatie in de spreekkamer duurde zeven jaar, met ongebruikelijk lange, wekelijkse zittingen van anderhalf uur en zonder medicatie. Na de relatie in de spreekkamer hadden ze nog eens twee jaar een vriendschappelijke relatie. Door het persoonlijke contact ontmoette Zwaan Zyonski's duistere kanten. Haar voormalige psychiater bleek bovendien ziek en werd arbeidsongeschikt verklaard. Na het verbreken van de vriendschappelijke relatie diende Zwaan een klacht in bij het Medisch Tuchtcollege. Zij kreeg daardoor een overvloed aan schriftelijk materiaal in handen, onder meer Zyonski's oorspronkelijke medische dossier, waarin haar verlangen, behoeftes en angsten stonden beschreven. Ze kon haar psychiater analyseren: haar tragiek. Buitenissigheden en misstanden worden getoond. Aan het einde van Zwaans speurtocht wordt het geheim van Zyonski's motieven ontmaskerd. Omdat Zwaan meer is dan een cliënt van een psychiater worden ook haar achtergrond en het verloop van haar carrière geschetst. Het boek laat de gevaren en de valkuilen zien aan eenieder die met therapie te maken heeft, met thema's die ook van toepassing zijn op gewone relaties in het dagelijkse leven.