Randland: afgelegen, dunbevolkt, onbekend en onbemind. De Friese en Groningse kuststrook is een gebied zonder steden, snelwegen, stranden en massatoerisme. Maar ook een gebied vol verhalen. Over de taaiheid van de klei en het geploeter in het slik. Over de komst van de windmolens, boortorens, de Eemshaven en de Blauwe Stad. De eerste bewoners leefden hier op terpen en wierden. Pas veel later werden de dijken aangelefd, en achter elke dijk veroverde men weer nieuw land op het water. Tot ver in de twintigste eeuw ging het inpolderen door. De zeedijk heeft een magische aantrekkingskracht. Neem de twee bejaarde buurmannen die elke dag - klokslag tien over een - in de auto stappen naar de dijk. En de oude visser, die vanaf de dijk naar zijn laatste rustplaats werd gebracht. Het deels zeer oude, deels jonge landschap langs de huidige Deltadijk ademt onmiskenbaar een zekere tragiek. Na de jaren vijftig bood de landbouw steeds minder werk. Fabrieken kwamen er echter niet veel, zodat je hier nog duizelig wordt van de ruimte. Het is een gebied van een ongewone schoonheid. Annemarie Kok portretteert deze stille rand van Nederland aan de hand van verhalen van eigenzinnige boeren, natuurbeschermers, dichters, slikwerkers en dijkenbouwers.