In het kleinste kamertje van een achttiende-eeuws poppenhuis is een geheim verborgen. Gek genoeg was het Sofie de Winter tijdens de restauratie niet opgevallen dat er een papiertje uit het porseleinen wc-potje stak. Uit de haastig geschreven tekst blijkt dat het museumstuk betwist bezit is, in de oorlog geroofd dus. Toeval en lot liggen dicht bij elkaar als Sofie probeert te achterhalen wie de rechtmatige eigenaar is. Het blijkt haar Amerikaanse vriendin te zijn, die helaas geen aanspraak meer kan maken op het poppenhuis. Als Sofie hoort dat Lizzie ernstig ziek is, neemt ze het besluit om naar de VS af te reizen en een deel van het poppenhuis in haar handbagage mee te nemen. Veertien dagen zullen voldoende zijn om Lizzie kennis te laten maken met haar morele bezit, dat ze alleen van foto's kent. Sofie rekent erop dat niemand in het museum iets zal merken. Het poppenhuis wacht op de feestelijke herplaatsing en alle onderdelen liggen nog in het depot. De voltooiing van de begeleidende film vraagt nog een paar weken. Tijd genoeg, denkt ze. Helaas, de aanslag op de Twin Towers maakt dat ze niet op tijd terug kan zijn en daardoor in de beklaagdenbank terechtkomt.