Wat betekenen de sterk toegenomen migratie in de wereld en de gestage totstandkoming van een wereldmaatschappij voor de manier waarop we onszelf en de ander zien? Wat zijn de gevolgen van deze globalisering voor ons begrip van politiek en voor de vorming van nationale en culturele identiteiten? Op welke manier kunnen we onze idealen van vrede, vrijheid en rechtvaardigheid op een duurzame manier realiseren in een wereld waarin we steeds meer afhankelijk van elkaar worden? In de hier bijeengebrachte rechts- en politiek-filosofische opstellen verkent Habermas de mogelijkheden van de democratie voorbij de grenzen van de natiestaat, de politieke en morele uitdagingen waarvoor de Europese Unie zich gesteld ziet en de status van de mondiale mensenrechten. Hij ontwikkelt een gedetailleerd, veeldimensionaal model van transnationaal en supranationaal bestuur op basis van het kantiaanse kosmopolitisme en plaatst dit in de context van de negentiende- en twintigste-eeuwse ontwikkelingen op het gebied van het internationaal recht. Wat Europa betreft, bepleit Habermas een politiek van geleidelijke integratie waarbij de belangrijke beslissingen over de toekomst van Europa worden gelegd in de handen van de volken die er deel van uitmaken. Alleen door zich meer en meer te verenigen zal Europa, in nauwe samenwerking met de Verenigde Staten, mede gestalte kunnen geven aan een stabielere en evenwichtiger wereldorde.