Sartres manifest tegen het antisemitisme spant een boog tussen 1946 en onze tijd, waarin zijn visie op rassenhaat en xenofobie nog steeds actueel is. Een aangrijpend en belangrijk boek voor ieder die in de 21ste eeuw beseft hoe dicht vrijheid en onvrijheid bij elkaar staan. Sartre maakte in het naoorlogse Frankrijk een heftig debat los toen hij een jaar na het einde van de holocaust Reflecties op het joodse vraagstuk publiceerde. In scherpe bewoordingen laat hij zien hoe racisme van alle tijden is en een brede betekenis heeft: het gaat niet alleen om de haat jegens een of ander ras, maar die haat kan elke groep treffen die zich in sociale, culturele, religieuze of etnische zin onderscheidt. Het boek gaat dan ook niet alleen over de joden. Zodra men zich onzeker voelt over het eigen leven, zoekt men een schuldige 'ander'. De haat is de keerzijde van de wens om gelukkig en volmaakt te zijn. Daarom toont racisme niet zozeer hoe we tegen de ander aankijken, maar vooral hoe we onszelf zien: we beschouwen onszelf als een vaste, onbeweeglijke identiteit en hebben de 'slechte' ?ander nodig om deze identiteit te bevestigen.