In het najaar van 1974, als bijna heel Nederland achter de bezettingspolitiek van Israël staat, arriveren twee studentes in Beiroet voor een reis door het Midden-Oosten. Hun einddoel is Palestina. Ze zoeken er méér dan cultuur en plezier. Al jaren actief in de Leidse Palestina Werkgroep willen ze met eigen ogen zien hoe het met de Palestijnen in de diaspora en de bezette gebieden gesteld is. Bij hun bezoek aan vluchtelingenkampen worden ze diep geraakt door de armoede en ellende. De avond voor hun vertrek uit Damascus verzoekt de Palestijnse gastheer de twee een wat merkwaardige brief op de Westelijke Jordaanoever te bezorgen. Erg belangrijk maar niet gevaarlijk, zegt hij en ze gaan aarzelend akkoord. Dan wordt de brief ontdekt door de Israëlische grenspolitie bij de Allenby Bridge (de 'grens' tussen Jordanië en Westelijke Jordaanoever). Als de brief na ontcijfering een recept voor het maken van bommen blijkt te bevatten, belanden de studentes in de gevangenis en moeten vrezen voor langdurige opsluiting. Zo’n dertig jaar na dato reconstrueert een van de vriendinnen de gebeurtenissen van weleer. Een spannend en waargebeurd verhaal over principes, vriendschap en opoffering, dat Palestijnen noch Israëli's spaart. De auteur onderzoekt ook kritisch haar eigen rol en speurt naar een verklaring voor het tragische lot van haar vriendin. Margot Heijnsbroek (1947), tot voor kort werkzaam als beleidsmedewerkster en onderzoekster, schrijft proza en poëzie. In 2005 verscheen haar korte verhaal 'Vijftig' in de debutenbundel "De Lift" van de Stichting Post Scriptum.