In 2005 publiceerde Ingmar Heytze het 'Scooterdagboek', een openhartig reisverslag van zijn gevecht tegen hodofobie (reisangst), die hem vele jaren aan zijn woonplaats Utrecht kluisterde. De dichter haalde zijn motorrijbewijs en besloot op zijn Vespa GT motorscooter de grenzen van de angst en de wereld te gaan verkennen, met de zee als zijn ultieme eerste reisdoel. Het handzame ‘rode boekje van Heytze’ werd enthousiast onthaald, vond bijval onder lotgenoten en hoon onder criticasters. 'Reisoefeningen' bevat het integrale 'Scooterdagboek' én gaat vervolgens verder dan Muiden, de plaats waar Heytze zijn scootertochten staakte. Onder het motto: ‘niet vluchten, maar vechten’ is hij de afgelopen jaren zijn grenzen blijven verleggen. In de nieuwe hoofdstukken spreekt hij psychiaters en coaches, leest en verwerpt therapeutische handboeken, windt zich op over geschifte journalisten en webloggende idioten en strandt op lugubere plaatsen. Achter het stuur van een hoogbejaarde Citroën BX herwint hij uiteindelijk het kostbaarste wat een mens bezit: de vrijheid.