Terwijl de deportaties in Den Haag in volle gang waren, zette Adolph Stein in 1943 zijn levensverhaal op papier. Hij begon zijn loopbaan als bloemenverkoper in de Amsterdamse Nes en exploiteerde later nacht- en gokclubs in Den Haag en Amsterdam. Adolph was een geboren verteller, die de kunst verstond met een beperkte woordenschat een kleurrijk beeld te schetsen van een leven in de marge van de maatschappij en van de geschiedenis. Hij schreef niet om het tragische lot van de joden te documenteren, maar omdat hij tot niets doen gedwongen was. Desondanks grijpt de klacht: ‘Wat kan ik er aan doen dat ik een jood ben?’ de lezer naar de keel. Bloemen Mozes is het ontroerende, humoristische en hier en daar opgesmukte verhaal van Adolph Stein over zijn leven als Bloemen Mozes, aangevuld met een zoektocht naar de man achter de publieke figuur. Dit heeft verrassende ontdekkingen opgeleverd. Het boek is daardoor zeker geen hagiografie geworden, maar een onthullend verhaal over een charmante schelm die wist te overleven door van alles aan te pakken totdat hij de dood vond in Auschwitz.