"Rembrandt zal hij heten", zei Neeltghen liefdevol, terwijl ze naar haar pasgeboren zoon in haar armen keek. "Rembrandt?" herhaalde Harmen van Rijn verbaasd. "Dat is toch geen naam voor een molenaar?" Hij kreeg gelijk, want het negende kind van Harmen Geritszoon van Rijn en zijn vrouw Neeltghen van Zuytbroeck zou als Rembrandt van Rijn een wereldberoemd kunstschilder worden. Wij leren hem kennen in zijn jeugd in Leiden. Wij gaan met hem mee naar zijn tweede leermeester Pieter Lastman in Amsterdam. Wij zijn er bij als hij roem vergaart zodra hij zich in Amsterdam gevestigd heeft in de kunstacademie van Hendrik Uylenburgh. Daar ontmoet hij zijn grote liefde Saskia Uylenburgh. Alles is vol vreugde en in gouden zonneschijn gedoopt. Maar verdriet blijft hem niet bespaard. Zijn eerste drie kinderen sterven snel na de geboorte. Ook Saskia sterft na de geboorte van haar vierde kind, een zoon Titus, die in leven blijft, maar zijn moeder moet missen. Rembrandt neemt Geertghe Dircx in huis als min voor zijn zoon. Ze belandt al snel in zijn bed. Dan verschijnt de jonge Hendrickje Stoffelsdochter Jeger ten tonele. Rembrandt's tweede grote liefde. Geertghe Dircx doet hem een proces aan wegens "verbroken trouwbelofte". Hendrickje staat pal in de jaren die komen gaan en veel moeilijkheden met zich brengen. Als een rots in de branding behoedt ze haar "meester" voor de grijpgrage klauwen van de woekeraars. Eerst op handen gedragen door het Amsterdams Regentendom, later verguist, maar dankzij Hendrickje niet afgedankt, of in de goot beland. Dit is gewoon een verhaal over het leven van een groot kunstenaar in de roerige Gouden Eeuw, toen Amsterdam de rijkste stad van het gehele continent was.