Geïnspireerd door Willy Pos, de latere directeur van de Amsterdamse toneelschool, opende wethouder A. de Roos op 11 augustus 1945 een prachtig project. In een oude school aan de Tweede Boerhavestraat werd de Gemeentelijke Inhalingscursus voor Ondergedoken Leerlingen (GICOL) gevestigd. In twee jaar zou deze cursus leerlingen, voor wie scholing in de oorlog onmogelijk was, klaarstomen voor het staatsexamen hbs en mulo. Het was een unieke herkansing voor joodse jongens en meisjes die tijdens de Duitse bezetting op wrede wijze van school verwijderd waren. De cursus was overigens niet alleen bestemd voor joodse kinderen, maar voor iedereen die ondergedoken gezeten had. Er stroomden 120 enthousiaste leerlingen toe, wat een klein wonder genoemd mag worden, gezien de geringe publiciteit die eraan gegeven was. Mink van Rijsdijk ging, daartoe aangezet door Ted en Meijer van der Sluis, op zoek naar 'Gicollers' en slaagde erin een 'reünie op papier' te organiseren van maar liefst 31 leerlingen uit binnen- en buitenland.