In deze autobiografie beschrijft Anchee Min haar jeugd in communistisch China. Zij geloofd heilig in het proletarisch ideaal en was een modelcommuniste, zozeer zelfs dat zij een geliefde lerares publiekelijk beschuldigt van ontrouw aan de partij. Wanneer Anchee 17 is vertrekt zij van Shanghai naar het oosten van China om als soldaat van de Kleine Rode Brigade op het land te werken. De uren zijn lang, de arbeid zwaar en de sfeer onder de meisjes is vol wantrouwen. Anchee vindt echter warmte en veiligheid bij een vriendin, die haar geliefde wordt. Anchee keert terug naar Shanghai als zij wordt uitgekozen om de nieuwe proletarische heldin, Rode Azalea te verbeelden in de propagandistische films van de vrouw van Mao, maar aan dit naar Chinese maatstaven luxe filmleven komt een eind als in 1977 de Bende van Vier wordt gearresteerd.