Een groep jongeren gaat naar Indonesië om daar te helpen bij de bouw van een kerk. Tijdens hun aanwezigheid daar lopen de spanningen tussen christenen en moslims op het nabijgelegen eiland Ambon hoog op. De kerk is nog maar nauwelijks af, als de golf van geweld het dorp waar ze verblijven bereikt. Binnen een paar uur is van de kerk alleen nog een smeulende hoop as over en zijn de dominee en vijftig inwoners van het dorp om het leven gebracht. De zes tieners vluchten samen met de zoon van de dominee de bergen in en proberen te overleven in de wildernis. De psychische druk om om te gaan met hun emoties blijkt zeker zo zwaar als hun fysieke tocht huiswaarts.