Eigenlijk was het de bedoeling dat hij monnik zou worden, maar als novice houdt Roger het in het klooster niet erg lang uit. Zonder vrijheid kan hij niet en hij besluit als marskramer langs de wegen van Zuid-Engeland te gaan trekken. Marskramers waren in de Middeleeuwen vaak de enigen die als vreemden in de kleinste dorpjes kwamen, en Rogers onderzoekende geest brengt hem regelmatig op het spoor van vuile zaakjes. In dit eerste boek raakt hij betrokken bij de merkwaardige verdwijning van Clement Weaver, de enige zoon van een van de schepenen van Bristol. Roger gaat naar Londen om te proberen het raadsel op te lossen, maar blijkt zich daarmee in een wespennest te hebben gewaagd.