Het boek speelt in een Noord-Europees provinciestadje. Hier begint in 1959 het verhaal over een gezin in een flat, een gebeurtenis in een nachtclub, een universitair docent met een passie voor het oude Rome en een communistisch complot. Het tijdsbeeld komt tot leven in de groeiende welvaart, de Koude Oorlog en de economische samenwerking in Europa. Dit is het tweede deel in de cyclus die de woelige biografie van de jaren zestig generatie tot onderwerp heeft. De verschillende delen zijn geheel los van elkaar te lezen.