Een jonge vrouw staat op het overvolle vliegveld van Pointe-à-Pitre. Aan de hand heeft ze een angstig jongetje. De vrouw wacht. Ze heeft haar leven achter zich gelaten, ver weg in Frankrijk en wacht op een nieuw leven, hier en nu in het tropische paradijs Guadaloupe. Rosie Carpe kan het leven dat zij wil achterlaten niet ontvluchten. Het beloofde land bestaat niet. Op Guadaloupe ziet ze haar familie weer. De ontmoeting met haar liefdeloze ouders doet pijn, de innige band die zij met haar broer had is weg. Dan ontmoet ze Lagrand, die Rosie schijnt te begrijpen en haar wil helpen. Maar door zijn liefde voor Rosie wordt ook Lagrand meegezogen in een stroom van angsten en herinneringen. Marie NDiayes eigenzinnige poëtische taal brengt de lezer in een geheimzinnige, verwarrende wereld. Deze roman eindigt niet na het einde, maar blijft nog lang natrillen.