Rue Fontaine d’Amour, Brussel. De vijftienjarige Lize zit op het dak en kijkt uit over de stad. Daar begint ze te vertellen. Over haar twee jaar oudere zus Lena, die wegliep van huis. Over prof. dr. haar vader, die de dagboeken van de Russische balletdanser Nijinsky volledig uit zijn hoofd kent. En dan zijn er de twee Albanezen die elke dag op bezoek komen. Lize vindt ze afstotelijk, maar haar vader zegt dat het engelen zijn. En ze hebben een belangrijke opdracht voor hem. Rue Fontaine d’Amour is een krachtige stadsroman, geschreven in een heldere taal. Een verhaal over de weerbarstige liefde, over loslaten en losgelaten worden. Over de lokroep van het volle leven, dat toch ergens te vinden moet zijn.