Poëzie is geen dynamiet, maar diamant, beweerde Hendrik Marsmaneelis. Dat poëzie zowel explosief als aangrijpend kan zijn, bewijst 's zomers stinken alle steden, het poëziedébuut van dichter, vertaler en muzikant Metino Wigrnan. Wars van alle verplichte ironie en vrijblijvende dubbelzinnigheid, is hier een dichter aan het woord d Ie het moderne leven en het aloude lijden te lijf gaat met harde, heldere en soms onmiskenbaar muzikale taal. Het resultaat is een bijenkorf van bezwerende gedichten waarin extase én vervreemding, jeugd en ontgoocheling, liefde en afschuw hand in hand gaan,. De gedichten uit's zomersstinken alle steden zijn zelden duister en kenmerken zich door verborgen klassieke elementen en een venijnig, haast militant ritme.