'Dat brengt me er ineens op hoe ze liep. Hóe ze over straat stapte met die kordate stevige passen. Nooit meer heb ik iemand zo zien lopen; vanuit de heupen en met zo'n gretigheid, alsof elke stap, elke pas een overwinning leek, een juichkreet, ik kom eraan, ik kom eraan, ik leef ik leef.' In 'Salka' richt Chaja Polak een monument op voor haar moeder, wier leven het grootste deel van de twintigste eeuw besloeg. Een eeuw die weerkaatste in alle facetten van dat leven; een eeuw van hoop en verwondering, maar ook va de grootste misdaad uit de moderne geschiedenis.