Door een nachtelijk avontuur is een vrouw na jaren van zwijgen gedwongen de zorg voor haar verbaal gehandicapte zoon te delen met de broer van haar man. Deze laat de jongen - tegen de protesten van de moeder in - kennismaken met een schijnbaar onbekommerde wereld van passie en genot: met de geneugten van Saternacht. Dat de jongen door de onontkoombare verwikkelingen van die Saternachten de dood vindt, heeft niemand kunnen voorzien. Saternacht is een brief aan een gestorven kind; een bekentenis van een moeder die in haar eigen verleden naar rechtvaardiging zoekt. Het is een wanhopige poging het bestaan te ordenen als het te laat is. Met Saternacht schreef Miriam Guensberg een ontroerende roman die ondanks gruwelijke wendingen overtuigt door zijn tedere toon.