Manon Uphoff is zonder twijfel een van de beste verhalenschrijvers van dit moment. Joost Zwagerman stelde onlangs in zijn bloemlezing van de mooiste korte verhalen uit de Nederlandse en Vlaamse literatuur dat van alle schrijvers die zijn geboren in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw Manon Uphoff en Arnon Grunberg hem 'het geduchtst bij de lurven hadden'. Verwonderlijk is dat niet, omdat Uphoff in staat is in haar verhalen met een paar scherpe pennenstreken meer sfeer op te roepen dan menig schrijver in een vuistdikke roman. Nooit is die sfeer behaaglijk of kabbelen haar verhalen gemoedelijk naar een eind. Integendeel: altijd bekruipt je tijdens het lezen een onbehaaglijk gevoel en word je een wonderlijke, schrijnende wereld ingetrokken die zich misschien nog het beste laat vergelijken met het sadistische universum van Willem Frederik Hermans. Schaduwvlammen is duister en helder tegelijk. Samen vormt deze complete, herziene en aangevulde collectie van al Uphoffs verhalen tot vandaag – van haar allereerste verhalen, het legendarische 'Poep' en 'Begeerte' tot de wrede sprookjes en haar miniaturen, soms van nog geen pagina lang – een betoverend spiegelpaleis.