In 1794 werd 'De Jonge Gerbrand' van de Grouwster schipper Wytze Gerbens Hellinga gekaapt door Fransen. Dit schip raakte betrokken bij de zeeslag met een Engels vlooteskader die de geschiedenis in zou gaan als 'Glorious First of June'. Hellinga werd met lotgenoten in de gevangenis van Quimper-Correntin opgesloten, waar de gevangenen helse ontberingen doorstonden. Hij overleefde, en beschreef zijn belevenissen in een boeiend journaal (1794-1795). De originele tekst van het journaal is in dit boek in moderne hertaling opgenomen. Auteurs Bouke Walstra en Karwan Fatah-Black verwerkten dit boeiende verhaal in een maritiem en historisch belangwekkend, rijk geïllustreerd boek. Het geeft een indringend beeld van de desastreuze gevolgen van de Europese politiek-militaire conflicten voor met name de Nederlandse koopvaardij. Een uniek egodocument is hiermee in zijn historische context geplaatst. Het maakt duidelijk hoe de Friese koopvaardij tussen 1780 en 1815 vrijwel werd ontmanteld. Bouke Walstra (Vlaardinger-Ambacht, 1937), gepensioneerd uitgever en marktonderzoeker, was ooit stuurman op de grote vaart. Hij werd als 'collega' en nakomeling van Wytze Gerbens geïnspireerd om dit project aan te vatten en te voltooien. Karwan Fatah-Black (Amsterdam, 1981) is promovendus aan de Universiteit Leiden. Hij studeerde af als onderzoeksmaster sociale geschiedenis op een analyse van de Bataafse omwenteling op Curaçao. Zijn huidige onderzoek richt zich op Suriname in het Atlantische handelssysteem van de achttiende eeuw.