Schone Schijn is ondanks een gepleegde moord nauwelijks een misdaadroman te noemen - hoewel het spannend en schokkend afloopt. Zeven homo's komen bij elkaar voor een lang weekend op het platteland. De tweede dag wordt één van hen vermoord en de dader gepakt. Het slachtoffer was een goede vriend van allemaal. Hun gedachten en gesprekken gaan de rest van het weekend natuurlijk over deze afschuwelijke daad. Plotseling worden de vrienden door alle gesprekken onverbiddelijk met hun eigen vooroordelen en hun eigen geschiedenis geconfronteerd. Tegen wil en dank komen ze tot de ontdekking dat ze wellicht weinig met elkaar gemeen hebben, afgezien van hun seksuele voorkeur. Arnim, die zich om onverklaarbare redenen heeft aangesloten bij de skinheads, Maik, de enige zwarte in het gezelschap en Josef, de cynische drinker. Peter en Martin, die de grote stad de rug hebben toegekeerd en nu hier op het platteland wonen en ten slotte Ralf, het vriendje van het slachtoffer die zich gedraagt alsof het hem allemaal niets kan schelen. De roman belicht allerlei facetten van de homoscene en werpt vragen op over de eigen vooroordelen en intolerante ideeën. Tot een minderheidsgroep behoren, biedt daar blijkbaar geen bescherming tegen. (De vertaling is van Maurits van Friesland.)