Tjalie Robinson staat bij uitstek symbool voor de culturele erfenis van Nederland en zijn voormalige kolonie Nederlands-Indië. Uit Schrijven met je vuisten blijkt wel hoe moeizaam de vereniging van Oost en West kon zijn. Het was een strijd waar de schrijver zich zijn hele leven voor heeft ingezet. Al vanuit de naoorlogse kolonie hekelde Tjalie Robinson (pseudoniem van Jan Boon 1911-1974) het literaire klimaat van zijn vaderland overzee. Hij vroeg zich vertwijfeld af waar het elan van de grote schrijvers van vóór de oorlog was gebleven. Met zijn eigen literaire verhalen, zijn journalistieke bladen en zijn Pasar Malam Tong Tong (culturele bazaar), brak hij een lans voor een andere manier van kijken, in een samenleving die zich afwendde van haar koloniale verleden. Robinsons brieven zijn even confronterend als eigenzinnig, en altijd fonkelend van toon. Hierdoor hoort hij thuis in het rijtje klassieke brievenschrijvers uit de Nederlandstalige literatuur, naast Multatuli, Du Perron, Walraven en Brouwers. De pers over deze biografie: 'Willems schiep een monument – zonder voetstuk en op menselijke maat.' elsbeth locher-scholten, nrc handelsblad 'Het is in veel opzichten een voorbeeldige biografie geworden, in zijn grondige onderzoek, in z'n diepe vertrouwdheid met de vele milieus waarin Tjalie verbleef, in z'n genuanceerde behandeling van voorgrond en achtergrond, in z'n elegante verweving van leven en werk. Willems is duidelijk een afficionado, iemand die zich met huid en haar heeft overgeleverd aan zijn held,waarvan hij toch de zwakheden kan zien of de verkeerde keuzes kan begrijpen. Zijn karakteristiek van het literaire werk als "de bravoure van Hemingway en de magie van Márquez" is een schot in de roos.' willem otterspeer, de volkskrant