Freuds belangrijkste werk over seksualiteit, met onder andere zijn revolutionaire Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit, na De droom duiding beschouwd als Freuds meest oorspronkelijke en vooral - baanbrekende bijdrage aan de menswetenschappen. In deze verzameling teksten, die de periode van 1905 tot 1931 bestrijkt, kan men de ontwikkeling van Freuds gedachten volgen als hij zich bezighoudt met het grote probleem van de seksualiteit: de asymmetrie tussen man en vrouw - hoe deze tot uitdrukking komt in de vroege, op de moeder gerichte, seksuele impulsen. Bij de jongen leiden zij tot het Oedipus - complex. Hoe ligt dat bij het kleine meisje: is haar eerste keuze nu een homoseksuele, of is haar seksualiteit oorspronkelijk 'mannelijk' Dit laatste is Freuds uiteindelijke conclusie. Freud baarde - zeker in het oude Wenen - opzien met zijn ideeën over de seksuele ontwikkeling, over de achtergronden van de 'normale 'volwassen seksualiteit, "die precies dezelfde blijken te zijn als die van seksuele af wijkingen en perversies, zodat de grenzen tussen het normale en het abnormale op een hinderlijke manier vervagen", aldus Patricia de Martelaere in de inleiding die zij voor dit boek schreef. Naast Drie verhandelingen zijn teksten opgenomen over normale en abnormale seksualiteit, met voorbeelden van Freuds eigen patiënten; over de seksuele opvoeding van kinderen; over perversies, het maagdelijkheidtaboe, het castratiecomplex en de psychologie van het liefdeleven.