Sloterdijk onderneemt in Sferen de ambitieuze poging de geschiedenis van de mensheid te vertellen. Daarbij gaat hij niet langer van de traditionele filosofische vraag uit 'Wat is de mens?'. Voor de auteur is de vraag 'Waar is de mens?' belangrijker. Waar leven de mensen nadat ze tot het besef gekomen zijn dat ze op een kogel of globe wonen, en die vreemde onmetelijke ruimte tot hun huis moeten maken? Om deze vraag te beantwoorden ontwikkelt Slotedijk zijn theorie van de sferen: de mens is vóór alles een 'sferenbouwer', want hij moet vorm geven aan de onmetelijkheid van de wereld.