In 1994 geloofden weinigen dat de rijkste man van Italië, Silvio Berlusconi, zijn op reclameslogans gebaseerde greep naar de macht zou waarmaken. Toch is de zakenman en mediatycoon voor de ongelovige ogen van de wereld het gezicht van Italië geworden. De politieke en maatschappelijke spelregels hebben op Berlusconi geen vat, want hij dicteert ze zelf. Hoe dat precies in zijn werk gaat, wordt in Silvio ontrafeld. In de vorm van een dagboek volgden de auteurs Berlusconi een jaar lang op de voet, van zijn drieënzeventigste tot zijn vierenzeventigste verjaardag. Een jaar waarin hem van alles overkwam: een aardbeving, een escortschandaal, een echtscheiding, een stortvloed aan processen wegens corruptie, banden met de maffia, belastingontduiking en een aanslag op zijn leven. Maar niets bracht zijn positie als premier in gevaar. Wellicht heeft Silvio Berlusconi een nieuw tijdperk ingeleid, het tijdperk van het moderne leiderschap, dat op de kunst van de communicatie is gebaseerd: het enige dat echt telt, is hóe iets wordt gecommuniceerd, niet meer wát.