Simon groeit op in een paradijselijke omgeving in een huis aan de kust van Göteborg. Ondanks de oorlogsdreiging heeft hij in het niet bezette Zweden een geborgen jeugd. Omringd door de liefdevolle zorgen van zijn adoptiemoeder Karin leeft hij in eenheid met de natuur. Zijn joodse afstamming is hem aan te zien, maar om hem te beschermen verzwijgen zijn adoptief-ouders zijn herkomst. Simon is voortgekomen uit een geheime relatie van een nicht van zijn vader met een verdwenen joodse musicus. Hij lijdt onder het besef anders te zijn dan zijn ouders en met de onthulling van de waarheid begint voor hem een zoektocht naar zijn identiteit. Simons ontwikkeling is nauw verweven met die van zijn eveneens joodse vriend Isak. Beide jongens moeten op weg naar de volwassenheid hun eigen demonen verslaan, maar vinden uiteindelijk bevrijding en harmonie.