Een aangrijpend boek over de zoektocht naar geluk: geboren in de jaren zestig van de vorige eeuw, als dochter van een ongehuwde katholieke moeder, werd ik achtergelaten in een kindertehuis. Kind van een Italiaanse gastarbeider en een Nederlandse moeder, een bastaard wiens bestaan een geheim was. Uiteindelijk belandde ik op de fiets achter de brede rug van mijn pleegmoeder op weg naar mijn toekomstige familie. Een hardwerkend gezin waarin de pan met boerenkool midden op de tafel stond. Hollandse kost dus. Met een hoofd vol vragen startte ik mijn zoektocht naar wie ik ben en mag zijn. Hoe leg je uit dat boerenkool en salami prima samengaan, dat het één het ander niet uitsluit? Dat je een moeilijke start in het leven kunt hebben en toch een gelukkig mens kunt worden?