Boeddha noch Christus hebben ooit zelf iets opgeschreven, maar belden spraken in allegorieën en gebruikten "duistere gezegden", zoals alle ware ingewijden deden en nog lang in de toekomst zullen doen. Beide evangeliën, het boeddhistische en het christelijke, werden met hetzelfde oogmerk gepredikt. Belde hervormers waren vurige filantropen en daadwerkelijke altruïsten - predikten zelfopoffering tot het bittere einde. "Laat de zonden van de hele wereld op mij vallen, opdat ik de ellende en het lijden van de mens kan verlichten!" roept Boeddha uit. -Kom tot mij, allen die vermoeid en belast zijt en ik zal u rust geven", is de oproep tot de armen en misleiden van de -Man van Smarten", die geen plaats heeft om het hoofd neer te leggen. De leringen van belden zijn grenzeloze liefde voor de mensheid, barmhartigheid, vergiffenis van onrecht, zelfvergetelheid; zij tonen beiden dezelfde verachting voor rijkdom en maken geen verschil tussen mijn en dijn. Hun wens was aan de onwetenden en misleiden, voor wie de last in het leven te zwaar was, voldoende hoop te geven en enig vermoeden van de waarheid, om hen in hun moeilijkste uren te steunen, zonder de heilige mysteriën van de inwijding aan allen te openbaren. Maar het doel van belde hervormers is, tengevolge van een overmatige ijver van hun latere volgelingen, verijdeld. Lees de geschiedenis en denk erover na. In de tijd dat de gebeurtenissen die in de evangeliën worden verteld, zouden hebben plaatsgevonden, voltrok zich in de hele beschaafde wereld een soortgelijk intellectueel gistingsproces. De oude goden stierven uit. Opnieuw was de tijd voor een geestelijke hervorming aangebroken.