Ieder voorjaar trekken miljoenen ganzen vanuit het zuiden van de VS naar hun broedgebied in de Canadese poolstreek - een afstand van bijna tweeduizend kilometer. William Fiennes besluit met ze mee te reizen: niet alleen omdat hij geïntrigeerd is geraakt door alles wat hij over hun indrukwekkende reis heeft gelezen, maar ook omdat hij wil ontsnappen aan het gevoel dat zijn leven op zesentwintigjarige leeftijd gestrand is. Fiennes reist vier maanden lang per vliegtuig, huurauto, bus, trein en sneeuwscooter naar het uiterste noorden van Canada, steeds met een half oog gericht op de ganzen. De sneeuwganzen is een heel bijzonder boek, een prachtig reisverhaal dat als ruggengraat dient voor intrigerende bespiegelingen over filosofie, natuur, nostalgie, heimwee en thuiskomen.