Vlak voor de mysterieuze student-dichter Piet Paaltjens zo plotseling uit de sociëteit Minerva verdween, overhandigde hij zijn inmiddels legendarische gedichten aan de theologiestudent Francois HaverSchmidt. Deze stelde er een bloemlezing uit samen voor de Leidse studentenalmanak en maakte er later een uitgave van met de veelzeggende titel Snikken en grimlachjes. Zo lezen wij althans in de 'Levensschets' van Piet Paaltjens, die HaverSchmidt aan de gedichten vooraf liet gaan. Piet Paaltjens mag dan verdwenen zijn (al schijnt men hem nog eenmaal te hebben gesignaleerd), zijn treurige portret en onovertroffen poëzie zijn dankzij HaverSchmidts gelukkige tussenkomst bewaard gebleven en hebben hem tot in onze tijd beroemd en bewonderd gemaakt. Voor deze uitgave gebruikte Rob Nieuwenhuys, die ook het nawoord verzorgde, de tekst van de zesde druk uit 1889, de laatste voor HaverSchmidts dood in 1894. Daaraan zijn toegevoegd de vier Latijnse vertalingen en het gedicht Donkersteeg, No.12 die vanaf de zevende druk (1895), de meest volledige, werden opgenomen.