Onder deze titel maakt A.B.Kembali (pseudoniem) het verhaal over de strijd voor erkenning van het werk van oud-EOD-ers wereldkundig. Een prachtig boek dat de omstandigheden van explosievenruimers in Nieuw Guinea in de jaren vijftig beschrijft en een serieus onderbouwde aanklacht tegen de overheid: "De opbouw van ons land had nooit van de grond kunnen komen wanneer niet eerst alle explosieven, die na de oorlog in ons land waren achtergebleven, geruimd zouden zijn. Nederland was wel bevrijd van Duitse tirannie, maar nog lang niet van haar oorlogstuig. Miljoenen stuks explosieven moesten uit alle hoeken en gaten worden opgespoord en vernietigd. Jaar in jaar uit moesten dappere militairen met hun leven dobbelen om dat noodzakelijke werk te doen. Honderden doden en gewonden zijn daarbij gevallen. Klokslag 2 maart 1946 bepaalde de overheid dat het werk niets meer voorstelde en kregen explosievenopruimers geen enkele erkenning meer. Na die klokslag sneuvelden nog tientallen militairen een heldendood. In deel I beschrijf ik de achtergrond van mijn eigen inzet bij dat opruimingswerk, in deel II het gevecht met de overheid om erkenning en waardering. Dit gevecht is tot op de dag van vandaag nog steeds niet afgelopen. Het relaas in dit boek is in feite een klacht naar de overheid. Ik verwijt de overheid de grote maatschappelijke waarde van het werk van opruimers van gevaarlijke explosieven niet te erkennen. Ik vind dat niet alleen een grove nalatigheid, maar ook getuigen van onverschilligheid voor het werk en de vele offers die zijn gebracht voor een veilige maatschappij. Daarnaast maakt diezelfde overheid zich aanwijsbaar schuldig aan willekeur en discriminatie door andere, mindere, verdiensten wel te waarderen. Ik roep de overheid op die verzuimde erkenning en waardering te geven aan hen die ons land veilig hebben gemaakt, waardoor voorzienbaar duizenden levens zijn gespaard. A.B.Kembali"