De liberale Sophie der Nederlanden (1824-1897) is het jongste kind van koning Willem II en koningin Anna Pavlovna. Op haar achttiende vertrekt ze naar Weimar. Ze wordt daar uitgehuwelijkt aan haar volle neef Carl Alexander, erfgroothertog von Sachsen Weimar Eisenach. In Weimar zetten Sophie en Carl Alexander zich tijdens hun bewind volledig in om de beeldende kunsten, muziek, theater en literatuur aan hun hof tot bloei te brengen. Franz Liszt, Richard Wagner, Hans Christian Andersen en vele schilders uit binnen- en buitenland worden als vrienden ontvangen. En Goethe laat zijn hele literaire erfenis aan Sophie na, die ze zorgvuldig bewaakt. Ze verliest daarbij geen moment de zorg voor de dynastie in haar vaderland uit het oog, die onder het bewind van haar oudste broer Willem III de ondergang tegemoet lijkt te gaan.