In Speling, de derde dichtbundel van Rozalie Hirs, groeien de gedichten. Elk gedicht is één regel langer dan zijn voorganger. Met het groeien van het aantal regels worden de gedichten gaandeweg losser. De dichter begeeft zich naar de werkelijkheid, naar het herinneren van die werkelijkheid en naar de speling tussen voelen en denken. En steeds speelt Hirs met betekenissen. De lezer kan zich bewegen in de speling tussen woorden en regels. De bundel geeft tenslotte toegang tot de opgerolde weg in één ademende bewustzijnsstroom en het wonderlijke Eden dat zich over de grenzen van de pagina en de geliefden heen uitstrekt.