Floris Soetaert is behalve filosoof docent op een gymnasium in Amsterdam. Hij broedt op een plan voor een schoollustrum en brengt samen met de vinoloog Vivian en de kunstenares Beau een weekend door in de provincie, waar zij een spannend avontuur beleven in een oude bunker. Op de spiegelende panelen van de roman wordt ook het verhaal geprojecteerd van Iris. Zij is getrouwd met de diplomaat Pieter en woont in New York. Ze rouwt om een verlies, werkt aan haar proefschrift en trekt de sporen van haar vader na, de onfortuinlijke kerkhistoricus Jan Idema. Het conflict tussen feit en fictie bij het samenkomen van beide verhaallijnen verdicht zich in Rome, waar 'de tombe en het paradijs' voor de hoofdpersoon, net als in het echte Arcadia, vlak naast elkaar liggen. Dat zal zo blijven tot het eind...