Kern van deze autobiografisch geïnspireerde roman vormt de liefde tussen een 19jarige eindexamenkandidaat uit het nog half in puin liggende Berlijn en Annemieke, dochter van een vermogende intellectueel in Aerdenhout. Het is alleen al vanwege de afstand een relatie met huizenhoge obstakels. In het boek, dat het tijdvak van de jaren dertig in de vorige eeuw tot voorbij de Duitse hereniging bestrijkt, komen naast het eigenlijke verhaal tal van 'highlights' aan de orde zoals het heldhaftige optreden van twee Nederlandse SS'ers tijdens de val van Berlijn in 1945 en de latere vriendschappelijke contacten met prins Claus. Een bijzonderheid is de tweetaligheid: de diverse hoofdstukken zijn functioneel, dat wil zeggen waar voor de hand liggend in het Nederlands dan wel Duits geschreven.