In de gedichten van Rob Schouten hebben banale oprispingen dezelfde waarden als verheven mijmeringen. De tale Kanaäns is in één ademteug verbonden met de taal van de straat, momenten van introspectie volgen naadloos op exclamaties, een vunze kwinkslag slaat neer in een existentiële verzuchting, de Melkweg stroomt weg in een vettig doucheputje. Het is al met al nooit ordentelijk geweest in deze poëzie. Er wordt gemompeld en geschreeuwd. Nu eens lijkt er een profeet, dan weer een vagant aan het woord. Het Concertgebouw en het Pieter Baan Centrum zijn in deze gedichten even dichtbij. Een beeld van Picasso in het Vondelpark krijgt dezelfde rechten als een tandeloos hoertje in Chileens Vuurland. Het is zoals het in een van deze gedichten staat: 'nooit dat ene, altijd alles vlottend'. In zijn tiende bundel, Spijsamen, een toespeling op het gebedje 'Here zegen deze spijze amen', zien we Rob Schouten in z'n meest karakteristieke poses, als heiden, als godzoeker, als intellectueel en als hersenspinner. Maar toch vooral als iemand met een eigenzinnig talent, waarmee hij zijn onverwisselbare poëzie schrijft.Over Apenlier: <ul class="default_listitem" style="display: inline;"> <li style="display: inline;">Schouten verschaft ons geen kant-en-klare inzichten, hij toont ons twijfels, aarzelingen, onvoorspelbare oprispingen en rare bijgedachten. - NRC Handelsblad <li style="display: inline;">Met zijn sceptische houding tegenover het werk van zijn collega's laat Schouten een voor de Nederlandse poëzie bijzonder geluid klinken. – Het Financieele Dagblad <li style="display: inline;">Het bijzondere van deze poëzie is dat ze eeuwig heen en weer meandert tussen verstand en gevoel, beschaving en dierlijke instincten. - TrouwISBN 978 90 295 6495 3