Dit boek wil vooral het actuele belang laten zien van Spinoza's denken, dat in bepaalde opzichten als tegendraads kan worden gekenmerkt. Het schetst een weg naar wat Spinoza het 'ware goed' noemt, een individuele levenskunst, waarin inzicht, deugd, macht, vrijheid en vreugde samenvallen. Het schetst ook een weg naar het 'hoogste goed', een tegelijk verleidelijk en realistisch perspectief van een samenleving waar de mens, juist door zich met anderen te verenigen, zijn hoogste eigenbelang realiseert. Het boek maakt korte metten met de nog steeds gangbare opvatting dat in Spinoza's filosofie, net als bij de Stoïcijnen en Descartes met hun sterk rationalistische inslag, de ratio de emoties de baas zou kunnen. Een belangrijk basisidee in Spinoza's werk is immers juist dat de rede niets vermag tegenover de passionele drijfveer van het 'vlees', zodat zij zelf tot passie wordt.