In de geschiedenis van de spiritualiteit zijn ruwweg twee stromingen te onderscheiden: spiritualiteit van bovenal en van onderop. De tweede drukt uit dat God niet alleen in de bijbel en via de kerk spreekt, maar ook en juist door onszelf, door ons lichaam, onze gevoelens en zelfs onze zwakheden heen. De beide auteurs, benedictijnen uit Duitsland, bespreken aan de hand van bijbelse voorbeelden en uit de monastieke traditie, hoe zo'n spiritualiteit van onderop zich ontwikkelt; in dialoog met eigen gedachten en gevoelens, in de omgang met de ervaring van zwakheden, onmacht en falen. Ze wijzen ook op de kracht van nederigheid en van de humor als christelijke grondhouding. Een zeer verhelderend boek, dat laat zien dat spiritualiteit zeker niet is voorbehouden aan monniken en geen wereldvreemde bezigheid is, maar juist broodnodig voor een gezonde christelijke geest.