Muna, een Indiaas weesmeisje, kan haar zusje Sita maar niet vergeten, die op jonge leeftijd van haar is gescheiden. De zesjarige Sita, in een weeshuis in dezelfde stad, kan zich haar oudere zus echter niet herinneren en droomt dagelijks van een échte familie. De achtjarige Solomon woont ondertussen in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. Wanneer de revolutie uitbreekt, vlucht hij naar Cuba in de hoop op een beter bestaan. Na vele omzwervingen over drie verschillende continenten, vinden Solomon, Muna en Sita uiteindelijk ieder voor zich hun bestemming in het leven en het familiegeluk waar zij alle drie zo lang naar hebben verlangd.