Deze bundel prozagedichten is de weerslag van een diepgaande kennis van de oude Chinese beschaving. Tegelijkertijd betreft het hier geen pastiches, maar zeer persoonlijke en vaak aangrijpende visies en visioenen. Chinese en westerse elementen zijn met elkaar versmolten tot een nieuwe vorm, een mal die de dichter in staat stelde de meest uiteenlopende thema’s en motieven – reizen, religie, liefde en vriendschap – een plaats te geven binnen een hechte, haast architectonische eenheid. De bijzondere typografie benadrukt het lapidaire karakter van deze poëzie: ‘Opschrift en gehouwen steen,’ schrijft Segalen in zijn voorwoord, ‘dat is de hele stèle, met lichaam en ziel: een compleet wezen.’ Segalen (1878-1919) publiceerde zelf slechts een fractie van zijn omvangrijke literaire oeuvre. Pas vanaf de jaren zestig, toen men zijn nagelaten werk begon te publiceren, groeide de belangstelling gestaag. Alleen al van de Stèles zijn er inmiddels vijf verschillende edities in omloop, en je zou haast van een hype kunnen spreken... als er geen andere, grondige redenen zouden zijn waarom het pas nu, meer dan een eeuw na zijn geboorte, duidelijk wordt dat Segalen een van de grote Europese schrijvers van zijn tijd was – en die tijd ver vooruit... Segalen was niet alleen een onvermoeibaar reiziger, maar ook een fel anti-kolonialist, en zijn belangstelling voor andere volkeren en culturen ging veel verder dan die van zijn tijdgenoten. De kern van zijn denken was wat hij ‘de esthetiek van de verscheidenheid’ noemde: het belang van culturele diversiteit, van de ontmoeting met de Ander.