De weduwe Susan Jones verzorgt thuis haar ernstig zieke moeder. Op een dag rinkelt de telefoon. Omdat ze verwacht dat een van haar beide dochters in Nederland belt neemt ze op. Aan de lijn is een man die zich een goede vriend noemt van haar overleden echtgenoot en ook haar dochters zegt te kennen. Hoe de vrouw ook haar best doet zich de 'vriend' te herinneren ze kent hem niet. De raadselachtige telefonische kennismaking verbreekt haar eenzaamheid. Maar wat met 'zijn stem uit duizenden' onschuldig begint loopt uit op een situatie geladen met onderhuidse spanning waarin de hoofdpersoon meent te verliezen wat haar het meeste lief is.