Evenals Jan Wolkers is ’t Hart afkomstig uit een streng gereformeerd milieu. Voor hem vormt het verleden echter geen bizarre aberratie, maar een marteling die in dit boek op subtiele wijze tegen een brede autobiografische achtergrond voelbaar wordt gemaakt. Hij geeft een afstandelijk en precies geformuleerd verslag van de religieuze verminking die het lot van zoveel dertigers en veertigers tot in lengte van jaren zal bepalen, zoals de jury van de Multatuliprijs het stelde bij de bekroning van Het vrome volk. Maarten ’t Hart, die al direct met dit debuut bewees een geboren schrijver te zijn, behoort tot een der meest gelezen auteurs.