Het is 1948. De negenjarige Nova woont met haar moeder en broer Dewey in het pension van haar tante. Nova en Dewey kijken vaak samen door een oude telescoop naar de sterren, en dromen ervan als eerste mensen op de maan te lopen. Maar dan krijgt Dewey polio en wordt voor zijn leven gevreesd. In deze moeilijke periode sluit Nova vriendschap met een van de pensiongasten, Josef, die haar leert dat dromen, verlangens en hoop je in leven houden - ook als er verschrikkelijke dingen gebeuren.