'Drink en wees blij, want morgen zijn we dood!' Dat is het evangelie van Fredman, 'vermaard klokkenmaker te Stockholm, zonder klokken, werkplaats en kapitaal'. In twee liedbundels, Fredmans Epistels en Fredmans Zangen, bezingt hij de liefde en de drank - Venus en Bacchus, die hij beiden gelijkelijk probeert te dienen - en de onverbiddelijke Dood, die geduchte beer die een eind aan de pret maakt en ten slotte al zijn vorderingen stipt komt innen. Maar of hij ook de sterkste is, valt nog te bezien, want hoe streng en onverbiddelijk ook, Bacchus lacht hem uit en Venus zet hem steeds weer voor schut. En wij, wij voelen ons aangesproken, ondanks - of misschien juist dankzij - het feit dat bij al die lichtzinnige liefde en onlesbare dorst Charon op de achtergrond de hoorn blaast.