Eind negentiende eeuw geeft Trui van Haestregt, weduwe van Han Koetsier, haar jawoord aan weduwnaar Arie Kootwijk. Trui en Arie hebben allebei twee kinderen, maar tussen hen wil het niet boteren. Vooral de twee oudsten, Jaap en Toon, hebben constant ruzie. De rivaliteit tussen de twee stiefbroers wordt nog groter, als Toon gaat studeren voor veearts. De deftige Ilse van Dijssel valt als een blok voor de knappe Toon, die op zijn beurt zijn hart heeft verpand aan de rijke boerendochter Kaatje van Egmond. Maar zijn stiefbroer Jaap heeft zijn oog ook op haar laten vallen. Zijn vader steunt hem daarin. Door een huwelijk met Kaatje is het voortbestaan van de kapitale Adehoeve gegarandeerd. Moeder Trui ziet het verdriet van haar Toon met lede ogen aan, maar kan hem niet helpen, hoe graag ze ook wil. Maar dan gebeurt er iets onverwachts…