Voor haar vierde bundel Botshol (1980) ontving Judith Herzberg in 1981 de Jan Campert-prijs. Opgenomen zijn onder andere de gedichten: Laat paar, Botshol, Juli, Insomnia, Veulen, Afscheid van een zeven-jarige, Reispijn, Mussen, Ziekenhuistuin, Toerist, Boomchirurg, Wegvaren, Droom, De zeeman, De visser, Jerusalem, Verhaal, Samengebonden, Jechezkel, Simson de held en Woestijn. Boomchirurg Boomchirurg noemde hij zich, en met zijn motorzaag zat hij boven in mijn boom toen jij je fiets tegen het hek aan zette. Altijd en van nature tegen snoeien zei je alleen: 'zo zo' - en ik zag dat er iets met je aan de hand was. 'Ik geloof dat er iets in mij groeit dat er niet hoort.' Op dat moment viel er een tak zodat het dak van het schuurtje brak. Ik rende weg en 's nachts wist ik pas hoe dat voor je was - er braken zorgen bij me uit die niet te stuiten waren over het ooit als we elkaar verliezen en hoe we vóór het zover komt dom zullen redderen, en pas wanneer het kraken echt vervaarlijk wordt, hulpvaardig de verkeerde kant op draven.