Als invalshoek tot het gesprek tussen jodendom, christendom en islam neemt de auteur de plaats van de patriarch Abraham. De drie wereldgodsdiensten hebben zich sinds hun ontstaan op een eigen wijze ontwikkeld, hebben een eigen identiteit en onderscheiden zich van elkaar. Joden, christenen en moslims zijn tot op de dag van vandaag elkaars buren, landgenoten en collega's, maar vaak ook elkaars tegenstanders en vijanden. Toch grijpen de drie tradities terug op een figuur die centraal is voor het zelfbegrip van elk: Abraham. De vraag die hier aan de orde komt is hoe Abraham een rol kan spelen in de toenadering tussen de aanhangers van de drie godsdiensten. Waar de scheiding zo pijnlijk aan het licht treedt, krijgt de vraag naar wat bindt een steeds grotere urgentie. Karl-Josef Kuschel biedt historische informatie en analyse, maar zoekt ook naar begaanbare wegen voor gesprek en verzoening vanuit de gemeenschappelijke wortel van de drie 'abrahamitische' godsdiensten. Respect en achting voor elkaar leiden tot een 'abrahamitische oecumene'.