Ik zag ertegenop om naar huis te gaan. Een huis waar de ziel uit was. Waar een demente twintigjarige, stokdove kat op mij zat te wachten. Twee jaar na zijn dood is het gemis van haar geliefde Louis Ferron nog maar nauwelijks te hanteren voor Lilian Blom. Omdat ze haar dochters niet langer wil lastigvallen met haar verdriet, besluit ze naar een psychotherapeut te gaan. Dan droomt ze op een nacht dat Louis terug is. Hij geeft haar opdracht een scenario te schrijven, zodat hij een film kan maken van het naar zijn mening oppervlakkige glamourleven van de therapeut. De volgende ochtend lijkt het idee zo gek nog niet. Met de camerablik van haar overleden man als derde oog begint Lilian te schrijven aan een synopsis, waarin ze de psychotherapeut en zijn vrouw een bijna Barbie- en Ken-achtig bestaan toedicht. In gesprekken met de therapeut probeert ze erachter te komen hoe dicht de feiten bij haar verzinsels liggen. Haar grootste ontdekking wordt dat zolang ze over anderen fantaseert, ze niet bezig is met haar eigen sores. Langzaam maar zeker komt de kleur terug in haar bestaan.